die weidse naam Het Grote Veld
we reikten uit naar de verte rondom Almen Lochem Vorden vlakten purper lila paars tot ze zeiden ach die heide wij doken onder de grond boven ons verrezen dennen sparren potdicht op elkaar zo sluimerden wij honderd jaar namen zachtjes knagen waar noodsein van de letterzetters heimelijke runentekens niemand dacht eraan te lezen schors ten dode opgeschreven toen hebben ze de grond verschraald noest gehakt en afgeplagd ze plantten vogelkers en vlier ruige mantels van struweel jachtgebied voor grauwe klauwier als vanouds grazende schapen nachtzwaluwen ratelen hier het vertier doet ons ontwaken dachten ze ons te begraven nu blijkt dat we zaden waren we dossen ons uit in het paars Helma Snelooper In dit gedicht spreek ik uit naam van de heidezaden die decennia lang onder Het Grote Veld in Vorden lagen. Na het kappen van naaldbomen en het verschralen van de bodem begonnen ze weer te ontkiemen. Zinsnede ontleend aan poëzie van de Griekse dichter Dinos Christianopoulos: 'Ze probeerden ons te begraven. ze wisten niet dat we zaden waren.' Deze uitspraak werd geadopteerd door inheemse volkeren, onder meer in Mexico. Ook Robin Wall Kimmerer bezigt de uitspraak in haar boek 'Een vlecht van heilig gras.' Zaden van bedreigde planten en gedachtegoed van bedreigde volkeren sluimeren onder de grond en kunnen ontkiemen op het moment dat de tijd rijp is om anders om te gaan met de aarde. Verschenen in het Achterhoek Nieuws. Stockfoto.
0 Comments
|
Helma SnelooperDichter, verteller, performer, Archief
August 2024
Categorieën
All
|