Op de Hessenweg valt het donker in. Ik had nog wel naar de oude Aviko willen fietsen maar moet nog helemaal naar Wehl. Langs de oude kleuterschool aan de Jan de Jagerlaan. Nog altijd wilde ik de bostuin zien met z'n stinzenplanten, maar de Warande is daar niet meer. Op de Dorpsstraat staan nogal wat borden, daar laveer ik langs. Zal wel weer met een verkeersluw Laag Keppel te maken hebben. Een man sluit zijn luiken en groet. Dan rijst een hoog ijzeren hek op: ik kan niet meer verder. Nu pas ontdek ik dat de brug weg is. Er staat een grote witte tent.
Ik heb twee keuzes: terug naar Doetinchem en dan met de fiets in de trein naar Wehl of de gok nemen dat de dijk langs de Oude IJssel niet afgesloten is. De Rijksweg lijkt veel langer nu ik me in het donker niet oriënteren kan. Op de Jonker Emilweg verblinden auto's me met groot licht. Ik hobbel over de brug: aan mijn rechterhand een kleurenpalet in roodpaarsoranje boven donkerblauw water. Ik kan er niet bij stil blijven staan want achter me hijgt alweer een ongeduldige sluipwegbestuurder. Er is niemand op de dijk. Het water is niet te zien en ook de brug in de verte niet. Er is niemand. Ik ben zo blij dat ik mijn hoorapparaten heb ingedaan: luid klinkt het schateren van eenden en het gaggelen van ganzen. Ik zoek de lucht af en zie ze dan in brede V-vorm boven me. Een volgende formatie vliegt op ooghoogte. Het geluid cirkelt om me heen. Ik voel me opgenomen in de groep. Links van me, over het water gesnater van de kopvlieger. Rechts boven het weiland een achterhoedegans die antwoordt. Mijn ogen speuren het donker in. Er moet een bankje aan het water staan, maar ik kan het niet vinden. Bommen Berend, de haven, zie ik wel. Ik houd mijn adem in. Als de dijk afgesloten is moet ik weer helemaal terug. Daar doemt de witte tent op, een fel licht er naast. Ik stap af en zoek voorzichtig mijn weg. Ja, ik kan rechts de bocht nemen, oversteken en mijn weg naar Wehl vervolgen. Ik stal mijn fiets in kluis 5. Nog een klopje op het zadel. De diesel naar Arnhem is er al snel en ook de overstap op de trein naar Den Helder verloopt moeiteloos. Op het Stationsplein in Amsterdam staat een grote witte tent van waaruit een man door zijn microfoon een Blijde Boodschap verkondigt. Hij hoort zichzelf graag roepen. Staand bij de halte voor tram 17 kijk ik naar het Open Havenfront. Een bootje glijdt voorbij; wit dekzeil, een lichtje voorop. Verderop de fietsenstalling onder het water. Donkere figuren, versmolten met hun fiets, rijzen en dalen langs verlichte trappen. Ik denk aan de hemel. 'Door Zijn bloed, door Zijn bloed, door Zijn bloed..', schalt de man in de witte tent. Dan verschijnt de tram. Ik glijd langs het Koninklijk Paleis, de grachten, de Westertoren en ontdek dat ook dit landschap me vertrouwd is.
0 Comments
Leave a Reply. |
Helma SnelooperDichter, schrijver,verteller, Archief
February 2025
Categorieën
All
|